Schotland Outer Hebrides.
Dinsdag 10 juli
IJmuiden - Newcastle
Zon 22 graden
Wind 2-3 Bft.
Om drie uur rijden we naar IJmuiden om daar in te schepen naar Newcastle. De overtocht verloopt onder rustige omstandigheden. Het eerste stuk prachtig weer maar naarmate we verder uit de Nederlandse kust varen neemt de bewolking toe en begint het te regenen.
We hebben aan boord een kleine hut achter in het schip. Het is lawaaierig door de motoren en ik slaap dan ook erg onrustig.
Woensdag 11 juli
Newcastle - Oban
Afstand: 363 Km
Weer: regen
Temp. 14 - 15 graden
Onder erbarmelijke omstandigheden rijden we naar Oban. De regen houdt niet op en zet af en toe een stuk weg onder water. Het Schotse landschap is prachtig en onveranderd groen. We hebben gekozen voor de route langs de kust en komen langs Edinburgh.
In de nabijheid van Oban klaart het op en eenmaal op de camping aangekomen is het prachtig weer. In de loop van de avond maken we kennis met de overige deelnemers van de groep. Ray Goodwin sluit zich later bij ons aan. Er is meteen overleg hoe laat we vertrekken naar Lochboisdale en waar we de auto's parkeren.
Donderdag 12 juli
Oban – Loch Boisdale
Afstand: veerboot 100 Nm kajak 4 Nm
Weer: zon
Temp 18 graden
Wind 2-3 Bft
Rond 14.00 uur rijden we naar Oban, parkeren we de auto's en dan kan de grote inpakklus beginnen. Tijdens vorige expedities heb ik een strategie ontwikkeld om mijn boot in te pakken zodat ik alles goed terug kan vinden als ik iets nodig heb Het verschil zit in het feit dat ik van alles meer mee heb. Daarmee bedoel ik ook de 14 liter drinkwater die ik gedeeltelijk in de cockpit meeneem en de maaltijden voor de 8 vaardagen.
De een heeft meer moeite om alles in te pakken dan de ander maar naar verloop van tijd zie ik de stapels spullen kleiner worden ten teken dat de boten voller worden. Ik heb nog ruimte over en besluit nog een dikke trui mee te nemen. Het kan behoorlijk koud zijn op de Outer Hebrides. Op het laatste moment koop ik nog een thermoshirt die ik ook nog weg weet te proppen.
Rond 15.00 uur staan de kajaks op wielen op de kade klaar om scheep te gaan. De overtocht zal ongeveer 6 uur duren. De overtocht kost 25 pond voor een retour en wordt zwaar gesubsidieerd door de overheid. Dit met de intentie het toerisme te bevorderen en de ontvolking van de eilanden tegen te gaan.
De kajaks worden na de auto's op het dek gezet. Er is ruimte genoeg. Voor ons is het nu tijd om te ontspannen en op het bovendek van het uitzicht te genieten. We varen langs Kerrera, Lismore Island en door de sound of Mull. Het stadje Tobermory roept weer allerlei goede herinneringen op aan vroegere vakanties. Op afstand zien we Muck, Eigg en Rhum nog liggen en dan is er verder niets dan water.
Laat in de avond komen we aan in Loch Boisdale. In rap tempo moeten we van boord want het veer moet snel verder. En daar staan we dan op een bijna verlaten kade, een paar huizen, een hotel en verder niets.
Op een kleine afstand staat een boeren familie hun nieuwe tractor te bewonderen die net van de veerboot is af komen rollen.
We gaan op onderzoek uit waar we de kajaks te water kunnen laten. Het is een vreemd gevoel; 23.00 uur in de avond, het is nog licht en we maken ons klaar om te gaan varen. Er is een trailer helling. Hier kunnen we eenvoudig het ruime sop kiezen.
Ray wil een kampeerplek zoeken bij een zandstrandje. In de wijde omgeving is er echter geen zand te vinden. Dan maar een plek tussen de grote rotsblokken. Toch neemt het nog behoorlijk veel tijd om een geschikte plek te vinden. Het begint te schemeren we kiezen voor de minst slechte landingsplaats. Draagbanden voor en achter en met vier personen tillen we kajak voor kajak over het gladde kelp en door de slik naar de plek waar we het kamp voor de nacht opslaan. In de verte steken een paar witte huizen fel af tegen de donker wordende lucht.
Het hoge groene gras is ideaal om je tent op te zetten; het vormt een bed waar je heerlijk op tot rust kunt komen.
Vrijdag 13 juli
Lochboisdale – South Uist (Bagh Mor)
Afstand 17 Nm.
Weer half bewolkt
Temperatuur 15-16 graden
Wind noordoost 5-6 Bft
Afgesproken is dat iedereen om 08.00 klaar zou staan bij de kajak. De start van de eerste dag is niet goed. Op de afgesproken tijd zit er nog één persoon met een berg spullen rond de kajak die er eigenlijk al in zouden moeten zitten. De anderen zijn al bezig de kajaks door een dikke laag slijk naar het open water te tillen.
Het plan is om vandaag noord te varen naar Loch Aineort. Als we eenmaal uit de beschutting van de baai zijn blijk het behoorlijk ruig te zijn. Bij ieder landhoofd gaat Ray eerst een kijkje nemen of het mogelijk is door te gaan. Bij Ruhba na Creige Moiré wil hij dat ik bij hem kom varen. Behoedzaam ronden we het landhoofd en komen vol in de wind en golven. Zover als het oog rijkt zijn er witte brekers te zien, we kijken elkaar aan: het is niet verstandig door te gaan. We besluiten terug te gaan en een kampeerplek te zoeken in de baai van Caolas Eirisgeigh. We varen nu met de wind in de rug. De golven zijn hoog en het is leuk surfen. Na Rubha Ordaig wordt het aanmerkelijk rustiger. Bij Bun Sruth varen we een prachtige baai in. Het is een volledig andere wereld waarin we terecht komen. Het is bijna windstil en het water is als een spiegel. De heuvels zijn glooiend en groen. Een paar zeehonden spelen voor ons in het water. We wachten op de kentering en hebben dus tijd om de baai wat verder te exploreren.
Na de kentering varen we met de stroom in de rug naar een strand op South Uist net voor de dam om een kampeerplek te zoeken. Er zijn geen luwe plekken te vinden en de wind op de open ruimte maakt het behoorlijk koud.
Zaterdag 14 juli
South Uist - Barra
Afstand: 12 Nm.
Weer: zon
Temperatuur: 12-13 graden
Wind: noord noordwest 4 Bft
We moeten om 08:30 vertrekken maar net als gister is er een boot nog niet ingepakt. Drie kwartier later zitten we dan toch op het water richting de Causeway die Barra met Vatersay verbindt om onder de brug door naar het westen te varen, de oceaan op. De stroom hebben we behoorlijk tegen en met enige moeite varen we door de opening in de dam die is opgetrokken uit enorme blokken basalt.
Aan het einde van de dam op Eriskay is een strandje. Iets hoger op het duin staan een paar huisjes. We lopen naar boven om te kijken of we de watervoorraad kunnen aanvullen. Bij een van de huisjes staat de deur open. Ik roep, een hond begint te grommen en te blaffen. Een oude dame komt in de deuropening, “mogen we water bij u tappen”? “Maar natuurlijk”, is haar antwoord, “loop maar naar de keuken”. Ik kijk naar onze uitrusting. We zijn nat en we zitten onder het zand, geen probleem loop maar door. Even later staan we met een paar mensen in de keuken bij de oude dame. Zand en water op de vloer, ze vindt het prachtig en we babbelen er lustig op los. Als we klaar zijn wil ik de bende opruimen, maar daar komt niets van in. "Mijn kleinzoon ruimt de boel straks wel op". We bedanken haar hartelijk en zij bedankt ons voor ons bezoek. Wat is het mooi in de wereld.
We zetten koers naar Barra. In de Sound of Barra zorgt de noordwesten wind voor behoorlijke golven. We varen richting de eilanden Gighay en Hellisay om een pauze plek te zoeken aan de binnenzee tussen de eilanden. Ook hier is het in de beschutting heerlijk rustig. Na de lunch is het tijd voor een stevige klim. Meall Mor is 75 m hoog en geeft ons een prachtig uitzicht over de wijde omgeving. Vanuit de hoogte zien we onze kleurige bootjes in de diepte liggen.
We varen de baai uit door een kleine doorgang aan de oostkant, ronden Meall Mor en varen de Sound of Hellisay in om vervolgens tussen de eilanden Floddaigh en Fuidheigh door te varen.
Links in de verte ligt het enorme strand van Barra dat bij eb als vliegveld gebruikt wordt.
Het wordt tijd om een slaapplaats te zoeken. Ray vaart een smalle baai in. Aan het eind loopt een groene heuvel waar we de tentjes op kunnen zetten. In vroeger tijden hebben hier mensen gewoond, de fundering van een huis getuigt hier nog van. Bij eb is duidelijk te zien dat er ook boten op het droge getrokken konden worden.
Er staat nog steeds een harde wind die koud aanvoelt. We gaan op zoek naar hout om een kampvuur te maken. Er ligt verbazingwekkend weinig brandbaar materiaal. Toch lukt het om een paar pallets en planken te vinden. De warmte voelt weldadig aan.
Zondag 15 juli
Barra - Sandray
Afstand: 11 Nm.
Weer: bewolkt en een enkele bui
Temperatuur: 12-13 graden
Wind: zuidwest 4-5 Bft
Ik word vroeg in de morgen wakker door de regen, die tegen het tentzeil aan klettert. Nog voor ik me realiseer dat ik de boel nat moet inpakken vind ik het heerlijk en gezellig in de warme slaapzak.
Niets is zo erg als je tent nat inpakken. Toch moet het vandaag. Het doet pijn dit idyllische plekje te moeten verlaten. Het water staat laag. Het is goed te zien dat de bodem in vroeger dagen egaal gemaakt is om met boten aan te landen. Door de nauwe doorgang varen we de baai uit de open zee op richting Castlebay. We kunnen dicht onder de woeste grillige kust varen. De enorme rotsblokken maken diepe indruk en geven aan hoe klein en nietig we zijn. Stel je eens voor hoe de zee hier al miljoenen jaren tegenaan beukt.
Na een korte pauze op een prachtig zandstrand varen we de baai van Castlebay in.
Het kasteel op een eiland waakt al eeuwen over het dorp en de zee. In Castlebay kunnen we de laatste inkopen doen en water inslaan voor de komende tijd. In een eettentje aan de haven genieten we van een heerlijke Cheeseburger en een echte cappuccino. En dan is het wachten tot het getij keert en we weer verder kunnen.
Ray is voorzichtig met de oversteek van de Sound of Sandray, met een deining vanuit de oceaan kan het hier behoorlijk spoken. Met een stevige zuidoostelijke wind wil je hier met de kajak echt niet zijn! Het valt mee, de zee is rustig en met doodtij verloopt de oversteek soepel. Ook nu weer landen we op een prachtig zandstrand. We kamperen op een soort schiereiland in het hoge zachte gras.
Heleen neemt iedere dag een duik ik zee en daagt ons uit dit vandaag ook eens te doen. Volgens haar is het niet koud. Ik voel ook wel voor een wasbeurt. En daar sta je dan naakt op het strand, flesje zeep in je handen met water dat de twaalf graden niet haalt. Het is koud, erg koud, de wasbeurt gaat dan ook in een razend tempo om vervolgens weer snel de warme kleren aan te doen.
The Mingulay Expedition
Maandag 16 juli
Sandray - Mingulay
Afstand: 11 Nm.
Zon: temperatuur 14 tot 16 graden
Wind: noordwest 3 Bft
We zijn inmiddels gewend aan vroeg opstaan. Vandaag hebben we geluk en mogen we uitslapen. Om 10.00 uur staan we klaar voor vertrek. Ray is nog in overpeinzing wat te doen.
Stoppen we nog voor een overnachting op Pabbay of varen we vandaag door naar Mingulay. Het feit dat er door XC-Weather voor donderdag slecht weer voorspeld wordt, zet de planning onder druk. We tillen zwaar aan deze voorspelling omdat dit weerbericht tot nu toe betrouwbaar is gebleken en er een zekere consistentie in zit.
Onder een strak blauwe hemel verlaten we het prachtige zandstrand. Er is nauwelijks branding en we zetten een koers uit om de Sound of Pabbay over te steken.
De oversteek is maar een paar mijl en vanuit het westen wordt de deining gebroken door een aantal rotsen en kleine eilandjes. Het lijkt allemaal erg lieflijk maar deze wateren zijn berucht om de gevaarlijke stroming en golven bij harde zuidoosten wind. We schieten goed op en na een kort overleg besluiten we om niet te kamperen op Pabbay maar ook de Sound of Mingulay over te steken. Het is nog rustig en hier missen we de beschermende eilandjes aan de westzijde. Aangezien er weinig wind staat nemen we gelegenheid ten baat voor een rustige oversteek. Na ruim anderhalve mijl ligt ons doel onder handbereik. Ook nu weer varen we met voortschrijdend inzicht. De zon staat hoog aan de hemel, weinig wind, waarom zouden we de kans niet nemen om gelijk om Mingulay heen te varen en de hoge rotskust aan de westzijde bewonderen.
U begrijpt het al, we doen het.
De Sound of Berneray die tussen Mingulay en Berneray ligt is smal. We hebben het getij inmiddels tegen en moeten dus flink werken om de oceaan op te komen. Door de stroming en de inkomende golven is het behoorlijk onrustig in de sound. Ray vraagt of ik naast hem wil komen varen om zo samen te kijken of we naar buiten kunnen varen.
Eenmaal aan de westzijde komen we onder invloed van de oceaandeining. Het lijken wel muren van water van zo’n twee meter hoog die voort rollen en met kracht tegen de hoge steile rotskust beuken. De reflectie is bizar, het is opletten geblazen in deze soepketel. We varen op veilige afstand van de hoge muren en al snel wen ik aan deze heksenketel. Alles hier is imponerend! De golven, de rotskust en de blowholes! Ik kan er geen genoeg van krijgen! De doorlopende kolkende beweging van het water heeft ook invloed op ons. Ik zie iemand bleek en stil worden. Bij deze persoon slaat de zeeziekte toe en er moet gesleept worden. Soepel wordt er aangehaakt en de lijn loopt uit. We varen door een ‘eddy’, die we tegen hebben. Het duurt even voordat we in de luwte van de eilandjes komen met de tot de verbeelding sprekende namen als Creag a’ Bharnaich, Sgeir nan Uibhein en Solon Beag. Probeer ze niet uit te spreken, het lukt waarschijnlijk niet en mogelijk breekt je er je tong over. Na het geweld aan de westzijde werkt de rust van de oostzijde helend. Zo woest, steil en donker de westzijde van het eiland Mingulay zo groen en glooiend is de oostzijde. We landen op het prachtig blanke zand van Mingulay Bay. Voor de patiënt zoeken we een plekje in de zon onder aan het duin. Een grote groep zeehonden houdt ons nauwlettend in de gaten, als we onze boten hoger op het strand zetten. De meewarigheid straalt ze uit de ogen. Je ziet ze denken: “Wat slepen de mensen een rommel mee”. De tentjes worden opgezet, er wordt wat gegeten en dan is het tijd voor een wandeling. Er staan nog een paar ruïnes die er aan herinneren dat hier in vroeger dagen mensen gewoond hebben. Op de heuvels is te zien dat men aan landbouw gedaan heeft. Er is ook water te vinden in de vorm van een klein stroompje en een paar poeltjes. Het moet een hard bestaan zijn gewees. Er zijn geen paden dus zoeken we zelf een weg door het hoge zachte gras wat doorspekt is met bloemen in prachtig sprekende kleuren.
Na een flinke klim staan we op de hoge klif waar we een paar uur geleden vol bewondering tegenop hebben gekeken. Van deze hoogte ziet de oceaan er bijna lieflijk uit. De rotsen blijken vol van leven. De vogels die hun nesten tegen de steile wand aan hebben gebouwd vliegen af en aan. Ademloos bewonderen we de prachtige natuur. Terug op de kampeerplek horen we dat Ellen jarig is. Kees en ik besluiten ons voor het eerst sinds dagen te scheren zodat we Ellen met een zachte wang kunnen kussen. In de avond vieren we de verjaardag onder het gezang van de zeehonden en met een slokje wijn of whisky.
Dinsdag 17 juli
Mingulay - Pabbay
Afstand: 13 Nm.
Weer: Eest zon later toenemende bewolking met regen temperatuur 12 tot 14 graden
Wind: noordwest 3 Bft draaiend oost 4-5 Bft
Gisteravond laat ben ik om hoog gelopen om via de marifoon naar het weerbericht te luisteren. De voorspellingen over 48 uur lijken niet goed, maar de ontvangst was slecht en niet alles is duidelijk door gekomen. Om 06.00 uur loop ik opnieuw de heuvel op, gelukkig is de ontvangst nu beter. Het is nu wel duidelijk dat het weer er de komende dagen er niet beter op wordt. Ik overleg met Ray wat ons te doen staat.
Om 11.00 uur laten we het prachtige strand achter ons en zetten koers naar Berneray. Het ligt in de bedoeling om beide eilanden te ronden. We varen naar de oost punt van Berneray om tussen het eiland en de rotspunten van Rubha Niosaim door te varen. Het water kolkt woest om de scherpe rotspunten. Kees praat er al een tijdje over en nu gaat het gebeuren. Op dit meest zuidelijke puntje van de Outer Hebrides moet er gerold worden. Ik moet er even niet aan denken in dit koude water. Nu we weer bloot staan aan de invloeden van de oceaan blijkt het niet rustiger te zijn geworden zoals we aanvankelijk dachten.
Hoog boven ons torent de witte vuurtoren van Berneray boven ons uit. Ik bedenk me hoe het hier moet zijn met een westerstorm. Er gaat een verhaal dat er op deze 200 meter hoge rots schelpen liggen die er niet door mensen of vogels neergegooid zijn.
We laten het plan varen om Mingulay opnieuw te ronden en keren door de Sound of Berneray terug naar de luwte van de oostzijde. Op afstand passeren we het prachtige strand waar we goede herinneringen aan hebben. Ray is bang dat we bij de volgende oversteek te veel naar het oosten gezet worden en besluit door de nauwe doorgang tussen Mingulay en Solon Mor naar het westen te varen.
De doorgang is maar een paar meter breed met een aardige golfslag. Oplettend kruipen we erdoor en zetten eerst een westelijke koers uit om vervolgens met de stroom naar Pabbay te zeilen. Vlak onder de kust staat een ‘eddy’, die ons tegen houdt. Stug ploeteren we er doorheen. Op een goed moment komt het water onder de boot van Ray heftig in beroering. Hij blijkt over een Basking Shark of reuzen haai gevaren te zijn. Dit dier voedt zich met krill en plankton en kan wel tien meter lang worden. Blijkbaar storen we hem bij de lunch en langzaam zien we de rug en staartvin verdwijnen. Opnieuw landen we op een goudgeel strand. De lucht is inmiddels betrokken en de wind uit oostelijke richting is aangetrokken. We lunchen en dan loop ik met Ray naar een plek waar we bereik hebben en het internet kunnen raadplegen voor de laatste weersverwachtingen. Morgen neemt de wind opnieuw af. Deze opening zullen we gebruiken om naar Castlebay te varen. Vandaag slaan we ons kamp hier op. In 1910 hebben de laatste bewoners het eiland verlaten. Er staan nog wat restanten van wat eens een huis was en een grafheuvel. Ook loopt hier een beekje met kraak helder water die uitloopt in een poel op het strand. In de stromende regen zetten we onze tenten op. Het is koud en de wind is flink aangetrokken. Het voelt raar maar ik vind dat deze omstandigheden op deze verlaten plek thuis horen.
Dirk heeft zijn tent met tarp in de restanten van het huis opgetrokken. Tot laat in de avond zitten we daar met een klein groepje te bomen terwijl de verhalen sterker, en de bekers leger worden.
Woensdag 18 juli
Pabbay – Barra (Castlebay)
Afstand: 9 Nm.
Weer: regen in de ochtend, later opklaringen
Wind: noordoost 3 -4 Bft
Het is 06:00 uur en het regent nog steeds. Het kleine beekje naast de tent is een echte rivier geworden die nu over het strand in de zee uitmondt. Om 08:00 uur moeten we in de boten zitten en ondanks het slechte weer lukt dat ook. Ray wil in één keer terug naar Castlebay omdat er voor morgen een storm voorspeld wordt. Als we ergens blijven vastzitten halen we de veerboot niet dus steken we twee zeegaten over. Ray wil zoveel als mogelijk gebruik maken van de stroming. Na Pabbay vaart hij via een ‘eddy’ naar het westen om vervolgens met de stroom naar de westpunt van Sandray te koersen. Vervolgens varen we tussen Sandray en Vatersay door. Het is een korte tocht, rond 11.00 uur landen we in Castlebay en kunnen we de middag gebruiken om het kleine stadje te verkennen en het plaatselijke bier proeven. Als ik bij de barjuffrouw een blond bier bestel zegt ze: “Ik ben de enige blonde hier en ik ben niet te drinken”. Oké, doe dan maar een gewoon biertje. Om 18.00 uur gaan we scheep naar Oban om daar om 24.00 uur aan te komen. De kajaks gaan snel van de ferry, de auto’s in rap tempo geladen en op naar de camping om je tent in het donker op te zetten.
Donderdag 19 juli
Oban
Weer: zon
Wind: variabel 2 – 3 Bft
Heerlijk eerst uitslapen en dan een scheerbeurt en een heerlijke douche. De middag gebruiken we voor een heerlijke tocht rond het eiland Kerrera. Een tochtje die ons ook langs de haven van Oban voert waar de ferry’s af en aan varen.
Morgen nog een dag op de Inner Hebrides!